Karen Corrigan: "Déjà Vécu"

Communication / News / Positive Vibes

'In zekerzin is alles wat we eten uit de mond van anderen gestolen, en als we te veel stelen, veroorzaken we hun dood, in wezen zijn we allemaal min of meer moordenaars,' zei hij.

  • 'Ik wil alleen niet dat je allerlei denkbeeldige schuld op je neemt, terwijl je nauwelijks de verantwoordelijkheid aan kunt om zes reële en nutteloze monden te voeden.' 'Hoe zou ik moeten leven zonder jouw nutteloze mond?'

'Je zou doorleven om de andere vijf te voeden.'

  • 'De vraag is hoe lang.'

'Niet erg lang meer, als alles op is zullen we het platteland op moeten op zoek naar voedsel, we zullen alle fruit van de bomen plukken, alle beesten slachten waar we de hand op kunnen legen, als de honden en ratten hier ons intussen niet hebben verslonden.'

Dit is een fragment uit het boek De stad der blinden van José Saramago, dat ik las in 1998.

Ik was toen 34 jaar jong. Het boek vertelt het verhaal van een man die getroffen wordt door blindheid die besmettelijk is. Al snel ziet een groot deel van de bevolking van Lissabon niets meer. Alle slachtoffers worden beetje bij beetje in quarantaine gezet en uiteindelijk door de autoriteiten in een ziekenhuis geïsoleerd. Op korte tijd spelen zich daar verschrikkelijke taferelen af en wordt de scheidingslijn tussen goed en kwaad pijnlijk actueel.

Het boek is altijd blijven nazinderen. Het was een zeer beeldend boek. Je voelde wat de mensen voelden. De angst van ‘heb ik het ook’. De angst van ‘heeft hij het ook’? ‘Kan hij het overdragen’? ‘Heeft zij ook de symptomen’? Oh nee, toch niet. Oh ja, toch wel.

‘Ik tel tot tien en bij tien doe ik mijn ogen open.’… ‘Ik ben niet blind!’…’ Onmiddellijk schoot ik bang overeind. Het meisje met de zonnebril, dat op het bed tegenover mij lag, kon mij gehoord hebben. Ze sliep. Het jongetje in het bed naast haar, dat tegen de muur stond, sliep ook. Ze heeft hetzelfde gedaan als ik, hem de veiligste plaats gegeven.

Het had toen al iets surreëels en reëels tegelijkertijd. Vandaag voel ik opnieuw wat ik 22 jaar geleden voelde toen ik het boek las. Het is een boek. Later ook verfilmd. De menselijke aard is natuurlijk uitvergroot in het verhaal. Maar het boek vertrekt wel van onze natuur en van het gedrag dat we vertonen wanneer we fundamentele overlevingsangsten hebben voor onszelf en onze dierbaren. Wanneer ons algemeen welzijn in het gedrang komt. Wanneer we in het nauw gedreven worden. Wanneer onze vrijheden worden afgenomen. Wanneer er een beroep wordt gedaan op onze solidariteit. Op onze goedheid.

Ik geloof dat wat nu gebeurt op termijn slecht zal uitdraaien voor het kaf. En goed voor het koren. En hier heb ik het over de politici, de bedrijven, de merken, de mensen, de natuur. Covid-19 is naast een virus ook een katalisator die ons bestaan, onze manier van leven en onze manier van zijn in grote versnelling helpt ‘uit-kristaliseren,’ en ‘uitbalanceren’. En dat is goed.

Maar wat ik vandaag als CEO van Happiness en grote gelover in de kracht van creativiteit het allermooiste vind is net die kracht van de menselijke creativiteit. Creativiteit in beleidsvorming, creativiteit in de zorg, in de solidariteit, in de wendbaarheid, in de manier waarop we werken, samenwerken, affectie tonen aan zij die het nodig hebben, cultuur beleven, zelf beginnen te creëren, beweging zoeken, gezelschap vinden, online eten en drinken met vrienden. Meer dan ooit zal de juiste creativiteit ons hierdoor helpen. En meer nog: ons nog sterker maken dan we ooit waren.

Karen Corrigan – Founder en CEO van Happiness