Moustique verandert van nest

Vertaalde artikels

PUB ontmoette Jean-Luc Cambier en Sébastien Ministru om het nieuwe pand van Moustique te bezoeken, maar vooral om erachter te komen wie het geluk had om dit nieuwe nest te ontwerpen. - Marine Dehossay

In de Frankenstraat 79 in Brussel, in de gebouwen van IPM, streek Moustique afgelopen februari z’n eigenzinnige vleugels neer. Middenin een bijzondere economische context, temidden van Covid en na de verkoop van de titel door Nethys, werd het weekblad gekocht door groep IPM. “Nethys zag zich genoodzaakt om zijn mediatak te herstructureren en op te geven,” vertelt Jean-Luc Cambier, hoofdredacteur van het weekblad. “Dus stonden we te koop. En een verrassing: IPM, dat in het begin eigenlijk niet in ons geïnteressseerd was maar wel in L’Avenir, kocht ons. Bij Roularta zou het wat ingewikkeldgeweest zijn met Le Vif, omdat dat magazine heel dicht bij Moustique ligt. En bij Rossel zaten we misschien vast met Le Soir Mag en Ciné Télé Revue. Hier is geen concurrentie, hier zijn alleen kansen.”

PUB: Hoe is de verhuizing verlopen?

Jean-Luc Cambier: “Die gebeurde in volle Covid-periode. Toen we in december de Arianelaan verlieten, moesten we, bijna systematisch, beurt om beurt onze bureaus gaan opruimen.  

Sébastien Ministru: “Ik heb de verhuizing bewust niet van dichtbij meegemaakt omdat ik bang was voor corona. Ik heb gewoon de sleutel van mijn kastje aan Michèle Danis, onze adjunct-hoofdredacteur gegeven en gezegd: smijt alles maar weg. Het waren toch geen belangrijke spullen, en om die dan toch maar van bureau naar bureau te verhuizen… Ik ben dus aangekomen met niets (lacht). 

Jean-Luc Cambier: “Een verhuizing is inderdaad snoeien. Maar Michèle heeft toch ook veel dozen gevuld (lacht). 

PUB: Deed het ‘pijn’ om het gekende achter te laten?

Jean-Luc Cambier: “De bureaus aan de Arianelaan waren heel mooi, het was net een showroom, maar toch voelden we ons er een beetje geïsoleerd. Hier vielen we onder een nieuw bestuur en moesten we aansluiten bij twee andere redacties, la Libre en La DH, echte mediaprofessionals. We hebben dus niet veel kunnen kiezen en deden wat ons werd opgedragen. We zitten nu in een heel grote ruimte die nog groter aanvoelt door het vele telewerken. Bij IPM zat dat nog niet in gebakken, bij ons wel voor een deel, maar nu het de norm is zijn er veel minder mensen op kantoor. Gelukkig hebben we een hele resem collega’s die ons digitaal kunnen bijstaan. Zo beschikken we nu over een beeld- en fotodienst waarmee we bestanden kunnen delen – heel gemakkelijk! Bovendien is Moustique altijd al een tijdschrift geweest vol cultuur en tv – 10 jaar geleden heette het nog Télémoustique –, maar waarin ook content en actualiteit altijd belangrijk was, en dat is de laatste jaren alleen maar versterkt. Als je dan in een omgeving zit waar nieuws erg belangrijk is, en zelfs van dag tot dag en minuut tot minuut, is dat zeker niet slecht.”

PUB: Hoe werken jullie samen?

Jean-Luc Cambier: “Op dit ogenblik is er geen officiële samenwerkingsovereenkomst, maar we delen we kennis uit. Algemene diensten zoals IT, expertise in het monitoren van nieuws bijvoorbeeld, waarin de dagbladen over het algemeen meer middelen hebben dan wij. Maar ook en vooral digitale expertise. Er zijn hier mensen die gespecialiseerd zijn in bijvoorbeeld SEO of sociale netwerken. La Libre en La DH hebben een pak ervaring, we zijn dus goed omringd. En er heerst hier een verrassende openheid. La DH en La Libre hebben al lang geleerd om samen te werken. Er zijn zelfs editoriale comités of sectoren die hier komen praten over hetgeen ze mee bezig zijn. Er hangt een constructief sfeertje.”

Sébastien Ministru: “Het moet ook gezegd dat we ons hier hebben gevestigd in een vreemde periode, in volle lockdown, en dat we in een systeem terechtkwamen met mensen die elkaar allemaal heel erg goed kennen. We zijn het hier allemaal nog aan het verkennen, als echte nieuwkomers.” (lacht)

PUB: “Hebben jullie nu meer ruimte dankzij het telewerken?”

Jean-Luc Cambier: “Neen, niet echt. Het enige wat wel is: bij VOO waren er bubbels, en daar waren we echt wel aan gewend geraakt. Zo’n kleine ruimtes waarin je apart kan gaan werken, dat heb je hier niet. Er zijn wel vergaderzalen, maar dat is niet hetzelfde. Maar gelukkig hebben we net achter onze bureaus een kleine ruimte waar we gemakkelijk naartoe kunnen.”

Sébastien Ministru: “Het is waar dat dat anders werken is. Die bubbels, dat was zo gemakkelijk. Je kon voor 10 minuten je ding doen zonder gestoord te worden. Hier is dat iets ingewikkelder. Maar qua leefruimte zit het wel goed! We ademen nog.” (lacht)

PUB: “Zal de verhuizing impact hebben op jullie manier van werken?”

Jean-Luc Cambier: “Onze freelance journalisten werken heel vaak van thuis uit, dus dat verandert niet. Maar onze online journalisten werken wel beter en meer. Ook al zijn we een weekblad, online werken we wel op dezelfde manier als een online bladen/kranten dat doen, met verschillende onderwerpen en een andere manier om ze te behandelen, maar wel aan hetzelfde tempo. Dus op ‘dezelfde lijn’ staan als onze partners, maar ook een beetje onze concurrenten, is niet slecht. Toch blijft het digitale aandeel voor een magazine zeer gering. De magazinemarkt is anders dan de krantenmarkt, waarvoor digitale abonnementen veel belangrijker zijn dan papieren abonnementen. Maar consumptiegewoonten zijn zo digitaal dat het onmogelijk is om te overleven zonder een online luik. Of het nu een PDF-versie van het papieren magazine is of de productie van specifieke content voor Moustique. We zijn zeker en vast digitaal vertegenwoordigd.”

Sébastien Ministru: “Ongeacht de verhuizing en de ontdekking van deze plek was het voor ons essentieel om sociale interacties aan te gaan en een professionele werkruimte te vinden. En of we die gevonden hebben!”

PUB: “En valt de cafetaria ook in de smaak?”

Jean-Luc Cambier: “Daar ga ik me niet over uitdrukken (lacht). Bij Sanoma hadden we echt een heel aangenaam restaurant…”

Sébastien Ministru: “Ja, daar zaten we in Beverly Hills.”

Jean-Luc Cambier: “En je kon er gratis koffie krijgen, al is dat nu niet meer het geval. Er staan enkel nog tafels om te eten. Je moest er ook wel met cash én gepast betalen, met de kaart ging het niet. Het grote voordeel hier is dat we dicht bij het Jubelpark zitten. Vanaf het moment dat de zon schijnt zetten we ons hier op een terrasje. En het is vlot bereikbaar met het openbaar vervoer.”

Sébastien Ministru: “Ja, om aan de Arianelaan te geraken moest ik alle lijnen van de NMBS inschakelen.”