The Hell hole is van iedereen
Brussel heeft nog nooit in een positiever daglicht gestaan. Toeristische diensten pakken uit met pro-Brusselcampagnes. ‘#CallBrussels’ en ‘Sprout to be Brussels’ zijn hier voorbeelden van. Ook de noodlijdende horecasector komt creatief uit de hoek: maak een vredesteken met je bestek, of ga eens naar een chic hotel in je pyjama. Zelfs handelaars in de loopgraven van The Hell hole – het hol van de terroristen – krijgen een duw in de rug met de campagne ‘Found in Molenbeek’.
Voor één keer komt de Brusselse horeca en kleinhandel voor het voetlicht. Voor één keer durven Brusselaars trots zijn op hun stad. Maar hoe zit het nu met al die knipperlicht-Brusselaars? De 350.000 pendelaars die de stad hooguit vanuit de auto of trein zien? De pendelaars die ’s ochtends worden uitgezwaaid door hun kinderen; dezelfde kinderen die op school leren dat ‘er alleen in Brussel boeven zijn’.
Hoe fijn zou het zijn als ook de grote bedrijven ‘iets’ doen voor hun stad? Meer dan een extra militair voor de deur, of de uitbouw van de bedrijfskantine. Iets dat Brussel gekender en geliefder maakt bij de honderdduizenden pendelaars die ze tewerkstellen.
Geen grote woorden, maar kleine daden.
Hier enkele suggesties. Een maandelijkse out-of-office lunch in de stad? Een soort zesde werkdag: bezoek Brussel op zaterdag met je kinderen en krijg 50% korting in het Atomium? Een ‘Stap-eens-een-halte-vroeger-af’-actie, waarbij je al wandelend naar je werk de stad ontdekt?
Want 350.000 pendelaars, dat zijn potentieel 350.000 ambassadeurs van Brussel.