De Vurige Stede herrijst uit haar as

Liège/Luik_Stratégie

Vertaalde artikels

De Luikse regio hecht nog altijd aan haar verleden, gemarkeerd door de neergang van de metallurgie. Maar het zweert meer en meer bij creativiteit en innovatie. Wij richten de schijnwerpers op die ondernemingen die de Vurige Stede nieuw leven inblazen tijdens haar economische reconversie - op basis van een slimme dialoog tussen universiteiten, vormingscentra, KMO’s en creatieve hubs.

Luik is sinds enkele jaren in constante evolutie. De economische hoofdstad van het Waalse Gewest verloor nochtans aan glans na de verdwijning van de industriële activiteiten die haar groot maakten. Maar sinds een vijftiental jaar – toen nog gedacht werd dat haar neergang geen einde zou kennen – lijkt het dat de Vurige Stede stilaan weer in vuur en vlam staat. Ontelbaar zijn de stads- en culturele projecten die “Lîdje”, zoals de stad in het plaatselijk dialect heet, een nieuw gezicht geven. De indrukwekkende Gare des Guillemins, getekend door de Spaanse sterarchitect Santiago Calatrava, maar ook de nieuwe Financietoren en het Museum Boverie, dat in mei zijn poorten opent: het zijn evenveel symbolen van de nieuwe wind die nu al enkele jaren door de Luikse straten waait. Zelfs de Luikenaars, die tot voor kort de neiging hadden om hun stad in de steek te laten, scheppen er plezier in. “Het klopt dat ik enkele jaren geleden, toen ik nog student was, geen schik had in mijn wandelingen door Luik,” vertelt Cédric Iland, commercieel directeur van Le Pôle Image de Liège (Le PIL), vol enthousiasme. “Dat ligt tegenwoordig toch wel anders. Luik is een stad met een smoel!” Laurant Di Carlo van het bureau Produweb waarschuwt: “Een idee van grootsheid draagt de evolutie. Wij willen niet langer als 'kleine Luikenaars' gezien worden.”

Een andere kijk

In die hervonden grootsheid zag het Forum Liège Créative het licht. Het forum, dat in 2011 door de Université de Liège werd opgericht, wijdt zich aan ondernemerschap en vernieuwing. Het profileert zich als een ontmoetingsplaats voor een al dan niet onderlegd publiek. Produweb speelt er een heel actieve rol. Zo ontwierp het bureau de website van het forum. “Voor ons is het een belangrijk uitstalraam,” vat Laurent Di Carlo samen. “Liège Créative spitst zich namelijk op heel specifieke domeinen toe. Hypergeoriënteerde mensen zoals ingenieurs kennen de wereld van de communicatie niet per se echt goed. Het forum stelt ons in staat om onszelf bij hen voor te stellen en om hen te tonen hoe we hun kunnen helpen bij de ontwikkeling of verdere evolutie van projecten.”

Le Pôle Image de Liège alias Le PIL kadert in dezelfde logica, maar dan op een hoger niveau. Het centrum startte in 2007, deels onder de impuls van de beroemde Luikenaar Laurent Minguet, medeoprichter van EVS Broadcasting Equipment en huidig vicepresident van de Cercle de Wallonie. Het verwelkomt een keur aan technische toeleveranciers uit de audiovisuele sector – ondernemingen die in essentie de creatie van content voor film en televisie mogelijk maken. Maar een van de andere belangrijke troeven van Le PIL schuilt erin dat het meerdere kleine bedrijven vertegenwoordigt. Aftertouch is een mooi voorbeeld. Het bedrijfje biedt technische dienstverlening aan voor vormen van content zoals video in motion design. “Le Pil biedt onze klanten enorm veel voordelen. Zij weten dat ze op één plaats meerdere specialisten kunnen ontmoeten en ter plekke een bestek kunnen vragen.” Om maar één recent voorbeeld aan te halen: het bureau Stratégy Agency van Jean-Marie Margrève deed een beroep op Aftertouch om een video te maken voor de presentatie van zijn nieuwe site. “Tegelijk zocht hun projectmanager nog andere leveranciers. Hij moest niet heel Wallonië rondreizen maar vond alles hier, op één plaats,” licht Cédric Iland toe. Hij herinnert er ons aan dat Luik altijd al een goed ontwikkelde audiovisuele industrie heeft gekend: “Toonaangevende ondernemingen werden overigens hier opgericht, zoals EVS, waarvan de hoofdzetel nog altijd zijn adres in Luik heeft.”

Ver van Silicon Valley

Ondernemingen oprichten zat altijd al in de genen van de Luikenaars. Het hoeft dan ook amper te verbazen dat we er meer en meer incubators en creatieve hubs zien, zoals LeanSquare en Plug-R, die allebei werden opgericht dankzij de investeringen van Meusinvest. Een ander voorbeeld is The Factory, dat toebehoort aan Pierre Lhoest, medeoprichter van EVS. Toch is er nog werk aan de winkel volgens Nicolas Dehaut, motion director van Aftertouch. “Vaak kijken plaatselijke KMO’s nog naar Brussel, omdat ze niet beseffen wat ze hier kunnen ondernemen. Nu, het voordeel is dat de markt volop in beweging is. We hopen echt dat de Waalse economische heropleving de slechte gewoontes kan doorbreken.”

Jean-Marie Margrève stelt hetzelfde vast. “Niets is al zoals het zou moeten. We zijn echt nog heel ver van Silicon Valley. Er is veel te doen, maar het gaat er langzaam maar zeker op vooruit. We zouden meer met andere landen moeten uitwisselen en meer in de jeugd investeren. Ik denk bijvoorbeeld dat een instelling zoals de Ecole Supérieur des Arts – Saint-Luc de jongeren niet genoeg in het professionele leven integreert.” Bij Le PIL klinkt de reactie genuanceerder, al geven ze bij het centrum toe dat er sprake is van enige inertie aan sommige scholen. “We zijn er ons bewust van dat we verdere stappen moeten ondernemen. Daarom bieden we complementaire opleidingen aan samen met Technifutur. Nochtans moeten de studenten aan bepaalde scholen van hier zeker niet jaloers zijn op hun Franse collega's. Ze werken trouwens mee aan films met een budget van 10 miljoen euro, net zoals studenten aan de Gobelins (de Parijse topschool voor televisie- en filmanimatie, n.v.d.r.)!”

Maar in Luik is het niet anders dan elders. Netwerken zijn er een troef van formaat. “Zeker als het erop aankomt onze klanten uit te wisselen,” zegt Laurent Di Carlo. “We kunnen niet altijd alles zelf doen. Het valt dan ook voor dat wij een concurrent naar een klant doorsturen. Die nemen zij dan over, en vice versa.” Dezelfde geest heerst bij Le PIL. “Wij zijn zelfs vragende partij voor wedijver en uitwisseling tussen de verschillende toeleveranciers. Dat garandeert de klant namelijk een competitief aanbod bij Le PIL. Het heeft echt wel zin om meerdere ondernemingen onder één dak te hebben. Iedere onderneming heeft haar eigen commercieel netwerk, op meerdere markten, zoals de Franse of de Canadese. Daardoor werken ze niet noodzakelijk op dezelfde projecten.”

Buiten de in de regio bekende netwerken zien we groepjes die zich rond de universiteiten vormen. “Daar is het voordeel dat iedereen elkaar kent. De open en vriendelijke aanleg van de Luikenaars zorgt ervoor dat iedereen wordt geholpen,” verklaart Laurent Di Carlo. Jean-Marie Margrève stemt in: “Er is hier een savoir-vivre die down to earth is: we werken beter samen met de anderen.”

Een ideale ligging

Velen willen in Luik aan de slag blijven. De roep van het buitenland klinkt nochtans erg luid. Dat is het geval voor Stratégie, dat de grote internationale bureaus nochtans helemaal niet hoeft te benijden. “We wonnen onlangs de pitch voor een nieuwe campagne van Jupiler tegen een Brits bureau. Als ondernemer uit de Luikse regio is dat best iets om trots op te zijn.” Het Luikse bureau heeft onder meer Leffe, Corman en Johnson & Johnson als klanten. De oprichter van het bureau geeft zelf toe dat niets hem nog echt bindt aan de Waalse stad. “We willen onze deuren openstellen voor de wereld. We vinden het niet echt belangrijk om bij de Luikse microkosmos te horen. We willen er daarentegen uit weg. Onze klanten komen uit Parijs, Lyon, Antwerpen enzovoort. De plaats waar je je bevindt is uiteindelijk van weinig belang. Wat telt is wat je maakt van je onderneming – en dat je je goed omringt.” Zijn bureau is zelfs van plan om op lange termijn de Duitse markt te veroveren. Het klopt dat de geografische situatie van Luik zulke kansen ligt omdat het vlak bij de Nederlandse, Duitse en Luxemburgse grens ligt.

Le PIL overweegt eveneens om meer en meer projecten in andere markten op te starten. Het wil zich beter in het buitenland verkopen om zijn internationale coproducties te diversifiëren en vermenigvuldigen. Een ander voornemen bestaat erin om de productie van zogenaamde 'middle cost'-projecten uit te breiden. “Het gaat niet om series met het budget van 'Game of Thrones', maar ook niet om reeksen zoals 'Plus Belle La Vie' (een veelbekeken Franse soap, n.v.d.r.). Denk veeleer aan producties zoals 'Friends' of 'Hannah Montana'. Het doel is om meer en meer filmprojecten met een gemiddeld budget tot 12 miljoen euro binnen te halen.”

Bij Produweb beperken de projecten zich algemeen tot de Belgische markt. Het bureau is onlangs nog in zee gegaan met Easy-Concept, een bureau uit Mons. “Het idee was om ons anker in Mons uit te gooien samen met een bedrijf dat op ons lijkt maar de contacten met de inwoners van Mons gemakkelijker maakt.” Produweb blijft gehecht aan zijn streek, al wil het groter worden. “De productie blijft altijd in Luik,” besluit Laurent Di Carlo. “Er is geen enkele reden waarom dat zou veranderen.”