En toen was er sport!

Vertaalde artikels

Exki_fotografieLucHilderson_171108_115941_D500166

Tussen Michel Lecomte, hoofdredacteur van de sportredactie van de RTBF en Luc Rampaer, communicatiemanager van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Olympisch Comité (BOIC), zitten de gespreksonderwerpen goed in de startblokken! En hoewel de journalist meestal de vragen stelt, worden ditmaal de rollen omgedraaid.  - Frédéric Vandecasserie

Als woordvoerder van het BOIC hoor ik vaak dat er bij sport op televisie een onstabiel evenwicht is tussen communicatie en journalistiek... Is dat ook jouw mening, Michel?

Ik zie het debat op een ander niveau. Voor ons blijft het uitgangspunt bij televisie het kopen van uitzendrechten voor een evenement, binnen een zeer competitieve context. Vanaf het moment dat we deze rechten bezitten, proberen we om een mooi perspectief te geven aan het evenement. Zonder afbreuk te doen aan het stuk speelgoed dat we net gekocht hebben. Dat is redelijk logisch. Dit gezegd zijnde, er is geen druk om een perfect beeld van een evenement over te brengen. Bij de RTBF splitsen we sporten meestal op in twee delen. Enerzijds de directe, waarbij we commentaar geven tijdens het evenement, en anderzijds de reportages, waarbij we afwijken van de competitie. Om in te zoomen op onderwerpen die het gastland kwaad maken, of zelfs om situaties openlijk aan de kaak te stellen, zoals onze plicht als journalist het ons dicteert. Ik zal niet langer op post staan voor het WK 2022 in Qatar, maar de RTBF zal natuurlijk ook verslagen uitzenden over wat er in dit land gebeurt. Het gaat over onze geloofwaardigheid. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de Olympische Spelen! In 2008 vroegen veel mensen zich af wat de waarden van de Olympische gedachte zouden doen in een dictatuur als China. Langs de andere kant heeft het de media ook toegestaan om de situatie van een land in de kijker te zetten, wat misschien nooit gebeurd zou zijn, althans niet in deze verhoudingen, als de Olympische Spelen er niet hadden plaatsgevonden.

 

Wat dat betreft moet ik toegeven dat we soms in een nogal schizofrene wereld leven. Met betrekking tot Beijing is het Olympisch Comité nog nooit zo bekritiseerd geweest voor het kiezen van het gastland. En tegelijkertijd waren nog nooit zoveel staatshoofden aanwezig op een openingsceremonie.

 

Dat bewijst in ieder geval dat economische belangen soms belangrijker zijn dan de rest...

Ander gespreksonderwerp: mijn taak is ook om van sporters betere communicatoren te maken. Denk je dat we op de goede weg zijn?
Ik denk van wel, ja! Maar we moeten nog steeds een onderscheid maken tussen de bekendsten (zoals de Borlées of Nafissatou Thiam) die camera’s gewend zijn, of onbekenden waar we bijna nooit over praten. Die bovendien niet noodzakelijk het best gewapend zijn om te communiceren. Aan de andere kant helpt dit soort communicatie wel om mooie verhalen naar voren te brengen, omdat de minder gemediatiseerde atleet niet wordt beïnvloed door een leger aan communicatoren. En dus levert het vaak een minder vloeiend, maar interessanter gesprek op dan bij de bekendere collega’s, wiens woorden min of meer op de voet worden gevolgd.

De communicatie van sporters is vandaag meer omlijst, dat is duidelijk. Maar belet dat u om uw werk te doen als journalist?

 

Vroeger konden we de kleedkamers van de Rode Duivels zonder tussenpersoon betreden. En onmiddellijk met hen praten, terwijl ze nog naakt waren! Die tijd is goed en wel voorbij! Ergens is dat spijtig, maar we moeten het er mee doen. Het is aan journalisten om te proberen iets goeds te krijgen van een atleet wiens woorden begeleid zijn. Maar dat lukt niet altijd…


Met het risico om een flauwe toespraak te verspreiden zonder enige journalistieke interesse?

Helaas wel, ja. Vandaag zijn we al blij met één woord van Neymar, gewoon omdat hij het is. En wat hij zegt zal toch worden uitgezonden, zelfs al is het niet interessant. Dat is een verandering. Maar, nogmaals, de aankopen die ons binden aan grote voetbalevenementen betekenen bijvoorbeeld dat we een aantal dingen moeten laten zien. En naar die logica zou niemand begrijpen dat we Neymar niet laten zien. Atleten ondertekenen contracten waarin ze wordt verteld wat ze wel en niet kunnen zeggen. Maar ik ben er ook niet zeker van of een verantwoordelijke over de kerncentrale u meteen zal vertellen dat hij scheuren in zijn tank heeft opgemerkt.

 

Als ik je vertelde dat we « mediatraining » organiseren voor onze atleten, ben je dan voor of tegen?
Ik ben voorstander als het de atleet helpt om zichzelf goed uit te drukken. Maar ik ben zeker en vast helemaal tegen als die training de inhoud van hun woorden wil dicteren.

Welke Belgische atleet is volgens jou het best in goede communicatie?

 

Naffi Thiam! Dat meisje blinkt daar in uit! Ze heeft een frisheid die ze absoluut niet mag verliezen in eender welke mediatraining…

Afgezien daarvan is het nog steeds noodzakelijk dat deze evenementen eenvoudigweg op televisie worden uitgezonden. Wat niet het geval zal zijn in Noord-Korea voor de volgende Olympische Winterspelen (die plaatsvinden in Zuid-Korea, n.v.d.r.) in februari volgend jaar. Wat is de logica achter het wel of niet kopen van uitzendrechten?
Daar zit een reeks complexe redenen achter, die rekening houden met de prijs van de rechten, het verwachte publiek of het aantal Belgische atleten dat ingehuurd is. Wat Korea betreft zijn er niet veel Belgische vertegenwoordigers… Winterdisciplines zijn bij ons weinig populair en ook het tijdsverschil is lastig. Maar ik begrijp dat het voor frustraties zorgt binnen de Belgische delegatie.
Om dit probleem gedeeltelijk op te lossen, hebben we een nieuwe campagne rond deze Spelen gelanceerd, waarbij we supporters rekruteren. Zij zullen de atleten steunboodschappen sturen, waarvan de leukste berichten op hun kledij zullen gedrukt worden. Omdat we dit niet via « traditionele » media kunnen doen, gebruiken we sociale netwerken.

Deze campagne illustreert de concurrentie die er speelt tussen het net en de andere media! In deze context zal voor ons de echte uitdaging op middellange termijn zijn om onze expertise in sport te behouden, evenals onze waarden voor openbare diensten, maar ze in alle media te laten dalen. Voor elke sport en elke competitie zullen we moeten bekijken welk type media het meest relevant is, in zijn mogelijkheden, limieten en specifieke kenmerken. Maar als de vormen van verspreiding zich zullen vermenigvuldigen, zal het « transmediaal » blijven.