imec.digimeter toont Vlaming die technologie wil "temmen"

4schools / Innovation / Media / News

Imec publiceerde een nieuwe versie van de Digimeter, waarin het de relatie van de Vlaming met technologie in kaart brengt. De cijfers tonen aan dat de Vlaming op adem moet komen na een "digitale tussensprint": PUB sprak met prof. dr. Lieven De Marez, professor nieuwe communicatietechnologieën en research director bij de vakgroep mict (een onderzoeksgroep van Imec aan de UGent), over het verminderde techno-optimisme. 

Vlak na de coronacrisis was er sprake van een digitale versnelling: nooit deed de Vlaming meer aan online shopping, telewerken en digitaal bankieren. In 2022 bekoelt de relatie van de Vlaming met technologie weer wat, onder impuls van een toegenomen bezorgdheid op het gebied van afhankelijkheid, fake news en privacy. De digitale kloof tussen voorlopers en achtervolgers blijf bestaan, maar is vandaag geen kwestie meer van toegang tot technologie - het schoentje knelt juist op het vlak van digitale vaardigheden en attitudes. En bij jongeren is dat niet anders. De tijd die we gemiddeld op onze smartphone doorbrengen per dag, stijgt niet verder en zakt zelfs lichtjes met drie minuten (tot 185 minuten). Bovendien lijken veel Vlamingen de digitale technologie en dienstverlening niet meer argeloos te omarmen, maar lijken ze juist kritischer te worden: zo zijn er groeiende bezorgdheden rond smartphone-afhankelijkheid, fake news en privacy. "De technologie is een beetje als een nog niet gedomesticeerd dier," stelt prof. dr. De Marez. "Wanneer er een nieuw dier in je leven komt, gaat dat aanvankelijk meer met jou wandelen dan omgekeerd. En als je niet oplet, palmt dat beest het hele huis in. Maar mensen beseffen gelukkig steeds meer dat we de technologie moeten leren temmen: er is sprake van een toegenomen mediawijsheid of technologiewijsheid." 

Tegelijkertijd zijn we volgens De Marez nog steeds op zoek naar het juiste evenwicht op het vlak van smartphonegebruik, het vertrouwen in digitale nieuwsmedia en onze privacy. Zo noemt 40 procent van de Vlamingen zichzelf smartphone-afhankelijk (7 procentpunten meer dan bij de vorige imec.digimeter), en geeft 36 procent aan er te veel tijd aan te besteden. 27 procent noemt zich zelfs verslaafd (5 procentpunten meer dan vorig jaar). Het zet 88 procent van de Vlamingen ertoe aan om zichzelf minstens 1 regel op te leggen om hun smartphonetijd binnen de perken te houden, zoals notificaties en meldingen van bepaalde apps uitzetten. Zeker in tijden waarin het telewerken normaliseert, groeit de nood om grenzen te helpen bewaken tussen on- en offline, tussen werk en privé. Drie op vier Vlamingen zijn bovendien bezorgd om de impact van desinformatie op de maatschappij, en die groep is gegroeid sinds vorig jaar (+5 procentpunten). Paradoxaal genoeg daalt het aantal mensen dat zelf actie onderneemt om het waarheidsgehalte van nieuws actief te controleren naar 49% (-3). Voorts hebben ruim 7 op 10 Vlamingen in 2022 frauduleuze berichten (phishing) ontvangen. 77% (+3) denkt dan ook meer na vooraleer op een weblink te klikken. Voor de afhandeling van financiële zaken, zoals bankzaken en de belastingbrief, is de digitale werkwijze weliswaar het ‘nieuwe normaal’ geworden bij 3 op 4 Vlamingen. Tegelijkertijd maken burgers zich zorgen over het delen van hun data, en een groeiende groep gaat dan ook bewust om met z’n data: 93% voert minstens één privacybeschermende regel in, 30% (+3) is enkel bereid om data te delen op voorwaarde dat er een duidelijke meerwaarde tegenover staat, en op voorwaarde dat de partner vertrouwd wordt. Op het vlak van gezondheid is er bijvoorbeeld weinig animo om data van apps en wearables te delen, maar het eigen ziekenhuis blijft wel een betrouwbare partij. “Met de oprichting van het datanutsbedrijf en FTI Flanders steekt Vlaanderen een digitale tand bij," vervolgt Lieven De Marez. "Het is een goed idee om de krachten van overheid, onderzoeksinstellingen en bedrijven te bundelen om onze regio digitaal op de kaart te zetten. Maar deze imec.digimeter is een reminder dat we de burger en zijn groeiende bezorgdheden zeker niet mogen vergeten in dit verhaal." 

Ook blijft de hamvraag hoe we de digitale transformatie op een inclusieve manier kunnen vormgeven. 99% van de Vlamingen heeft toegang tot een toestel dat verbonden kan worden met het internet, en het lijkt erop dat de digitale kloof minder een kwestie van ‘hebben’ en meer een kwestie van ‘kunnen’ en ‘willen’ is geworden. Nochtans beschikken Vlamingen met een lager gezinsinkomen nog dikwijls over te weinig schermen (23%), en ervaren ze financiële drempels om een snellere internetverbinding aan te schaffen (voor 1 op 3 Vlamingen weegt de kost voor betere connectiviteit (vast of mobiel) te zwaar op het budget). Desalniettemin lijkt de klassieke digitale kloof wat te verschuiven richting vaardigheden en attitudes: meer dan 4 op de 10 Vlamingen hebben onvoldoende vertrouwen in zichzelf om basisproblemen met technologie op te lossen, en daar zit over de jaren heen geen beterschap in. Nog zorgwekkender is dat het vertrouwen in de basisvaardigheden er zelfs bij jongeren op achteruit gaat. Daarnaast vindt 30% (+2) termen gelinkt aan digitale toepassingen verwarrend. De groep die kan meepraten over nieuwe technologieën zoals metaverse en blockchain is erg klein, zelfs bij jongeren: bijna één op drie geeft aan dat de digitale technologie voor hem of haar te snel gaat (+8 procentpunten sinds vorig jaar). De mythe van de jongere als een ‘digital native’ die automatisch mee is met de digitale samenleving, is daarmee doorprikt. Ondanks alles blijft de attitude van de Vlaming tegenover technologie echter wel positief: een ruime meerderheid van 71% is ervan overtuigd dat technologie ons leven makkelijker en comfortabeler maakt. Al lijkt de opflakkering van techno-optimisme na de coronacrisis wat bekoeld (-10 procentpunten sinds de vorige digimeter). 27% van de Vlamingen mijdt technologie (+3) en de groep die er vertrouwen in heeft dat ze de noodzakelijke digitale vaardigheden aan kunnen leren, daalt licht. 

“Daar lijkt een belangrijke rol te liggen voor het onderwijs: jongeren moeten een basis aan technologiewijsheid krijgen, niet enkel in STEM-richtingen. Ze moeten de concepten leren kennen en gebruiken. Maar laptops en tablets uitdelen in de klas is niet genoeg: leerlingen moeten ook leren om te weerstaan aan afleiding, en ze moeten een gezonde digitale balans leren vinden in een wereld met telewerk en afstandsleren,” vervolgt Lieven De Marez. Volgens hem zal vertrouwen echter ook een belangrijke schakel worden in de waardeketen van digitale dienstverleners. "Mensen leggen zichzelf beperkingen op, bijvoorbeeld qua smartphonegebruik, en creëren daardoor zelfvertrouwen op het vlak van hun omgaan met technologie. Maar als zeven op de tien aangeeft dat die zelf opgelegde regeltjes niet werken, moeten velen elders op zoek naar vertrouwen - er zullen dus partners moeten opstaan die ons wegwijs maken op het vlak van uitdagingen als schermtijd, privacy en desinformatie. Het nieuw op te richten Vlaams datanutsbedrijf kan een stap in de goede richting betekenen voor controle over onze data, en daarnaast zijn er vandaag opportuniteiten voor lokale nieuwsmedia: die kunnen zich opnieuw opwerpen als betrouwbare bron van informatie," besluit hij.

De mediaconsumptie van de Vlaming ziet er alvast vrij divers uit, want we kijken massaal crossmediaal: het klassieke tv-aanbod blijft weliswaar een basis, maar wordt bij 60% van de Vlamingen aangevuld met extra abonnementen zoals Netflix en (steeds vaker, vooral bij jongeren) Disney+. Nog opvallend: die betalende streamingabonnementen worden intensiever gebruikt dan gratis online platformen van bij ons, zoals VRT MAX en VTM GO. Het aantal mediagebruikers dat de klassieke televisie volledig de rug toe keert en louter kiest voor een zelf samengestelde cocktail van online content, blijft stabiel op 11%: enkel in de leeftijdsgroep 25-34 zit het fenomeen van het zogenaamde "cord cutting" in de lift (+5 naar 29%). De sterkst groeiende groep is daarentegen die waarbij streaming en klassieke tv hand in hand blijven gaan (48%, +4).

Tot slot zien we een alsmaar sterkere verwevenheid van sociale media en personenmerken, zowel als mediaplatform op zich (bvb. TikTok als zender), maar ook als toegangspoort naar lokale spelers, online zenderplatformen en streamingdiensten. Met een marktbereik dat op 16% blijft hangen, lijkt TikTok het weliswaar niet tot een massamedium te schoppen in Vlaanderen. Maar toch groeit het engagement van de gebruikers tot gemiddeld 82 minuten per dag (+10 minuten tegenover vorig jaar). Het sociale medium BeReal groeit dan weer exponentieel, net zoals TikTok enkele jaren geleden - maar aan dat nieuwere platform besteden mensen gemiddeld nog geen 5 minuten per dag. Dat beperkte engagement heeft te maken met het concept zelf achter het medium: op een willekeurig moment krijgt de gebruiker de opdracht om een foto van zijn of haar dagelijkse leven te maken en te delen met een beperkt aantal vrienden. Mogelijks kan BeReal tegemoet komen aan de drie grote uitdagingen van internetgebruikers: afhankelijkheid (kortstondige dagelijkse interacties), privacy (enkel voor een beperkt aantal vrienden) en fake news (gefocust op het oprechte). Het blijft evenwel afwachten of BeReal de status van nicheproduct kan ontgroeien.

Het volledige rapport van de digimeter kunt u hier raadplegen.