Met Le Chat in lockdown, Geluckig!

Vertaalde artikels

Philippe Geluck amuseert zich kostelijk. De extra tijd die de lockdown ons oplevert, gebruikt de cartoonist om een nieuwe strip rond zijn bekendste kater te tekenen, Le Chat. Is het erg, dokter? -- Philippe Warzée

De projecten swingen de pan uit voor Philippe Geluck. Er is zijn Le Chat-cartoonmuseum, waar de eerste steen momenteel nog niet van gelegd is; er zijn de monumentale katten die in 2021 tentoongesteld worden op de Champs-Élysées; er komt een speciale catalogus en een nummer gewijd aan Géo Art,… al staan die laatste projecten vanwege het coronavirus even on hold. Wat wel al op de rails staat: een tentoonstelling in het Soulages-museum van Rodéz, te bezoeken tot mei 2021. De cartoonist tekende daarvoor een artistiek parcours uit rond het universum van Le Chat. In april startte hij, de hyperkineet die hij is, met een nieuw Le Chat-stripalbum. En tussendoor ontwerpt hij ook nog eens Le Chat-maskers voor Plan International. “Dat doe ik gratis natuurlijk. Maar ik doe dat soort dingen alleen als ik daar plezier aan beleef. Le Chat op yoghurtpotten zetten, dat boeit me niet. Het moet speciaal zijn, betrokken.”

Wordt het nieuwe Le Chat-album een stripalbum met mondmasker?

De strip begint en eindigt met een tekening met een mondmasker, een duidelijke referentie naar de coronacrisis. Toch wilde ik geen feitelijke representatie van deze periode. Ik tekende het eerder uit solidariteit voor de ziekenhuizen… Wel werkte ik samen met Khadja Nin om geweld tegen vrouwen te bestrijden. Ik wilde ook geen grimmige beelden tekenen. Niet dat ik geen inspiratie had, maar er was al genoeg angst en lijden. Die schrik voor morgen wilde ik niet nog extra in de verf zetten. Ik heb verlichting te brengen: ik moet mijn lezers steunen, en dat kan niet zonder een extra Le Chat-album. De feesten zouden er anders maar triestig uitgezien hebben…

Is Le Chat een onuitputtelijke inspiratiebron?

Magisch is het! Toen ik het personage 37 jaar geleden uitvond, had me nooit kunnen inbeelden dat  hij mijn geest op zo’n manier zou blijven voeden. Al zijn er wel recidieven, zoals Barman Roger en zijn muscadet, het glas dat halfleeg en halfvol is… Ik bedenk regelmatig varianten die me doen huilen van het lachen.

Bent u dan uw beste publiek?

Neen, ik probeer net zoveel mogelijk de afstand te bewaren. Maar als ik iets grappig bedenk, dan teken ik weleens al lachend. Niet dat ik van ’s ochtends tot ’s avonds in lachen uitbarst. Toen ik ‘Docteur G’ schreef dacht ik vooral aan alle anderen die ik aan het lachen zou brengen, en dat toverde wel een glimlach op mijn gezicht.

Ziet u zichzelf als een soort psychiater van de maatschappij?

Ja, maar dan een met beroepsgeheim. ‘Docteur G’ is dan ook uit de Orde der Artsen geschrapt (lacht). Ik weet dat mijn werk bevrijdend is voor sommigen, en zeker in deze covid-periode. Er zijn mensen die heel blij waren dat ze een tekening van Le Chat hebben ontvangen in het ziekenhuis. Het werkt beter dan hydroxychloroquine. Ik ontvang veel post, bijvoorbeeld van mensen die er een zware periode hebben opzitten.

Worden we, via de onnozelheden van Le Chat, geconfronteerd met onze eigen samenleving?

Natuurlijk. Als onze wereld idyllisch was, met respect voor elkaar en alleen maar vriendschap, dan zou mijn werk niet echt steekhouden. Dan zou ik misschien troetelbeertjes tekenen. Of het een kans is, dat de dingen slecht gaan, om ze een spiegel voor te houden die tot nadenken stemt? In het diepste van mezelf zou ik toch willen dat het beter gaat. Zo heb ik minder onderwerpen om te behandelen. Maar als mensen van ’s ochtends tot ’s avonds lachten, dan sloegen ze ’s avonds geen strip van Le Chat open. Ik schrijf trouwens niet alleen over maatschappelijke thema’s, ook over lichte. Lachen om gewoon eens te lachen is ook goed.

Zal Le Chat oneindig lang leven?

Ik wens het hem toe. Hij bestaat al redelijk lang, wat me verbaast. Het eerste album is uitgekomen in 1986 en brengt nog steeds kinderen van 8, 9 en 10 jaar aan het lachen. Een geschenk van het leven. We kennen allemaal boeken, stripverhalen, films en andere leuke realisaties uit onze kindertijd die de tand des tijds niet halen. Er zijn films die ik op mijn achttiende leuk vond, maar die hun magie nu kwijt zijn. Frankenstein Junior van Mel Brooks vond ik vroeger hilarisch in de bioscoop. Nu sta ik er versteld naar te kijken. Het werkt niet meer.

En na u? Zou Le Chat na u kunnen verder leven?

Ongetwijfeld, maar ik zou niet willen dat iemand er nog mee aan de slag gaat.

Net als Hergé!

Ja, maar misschien niet zo strikt. Er wordt gezegd dat Hergé dat gezegd heeft, maar dat staat nergens op papier. Zijn begunstigden passen die regel wel zwart op wit toe. Ik vind dat ze belangrijke auteurs zouden moeten toelaten om op hun eigen manier een Kuifjesavontuur te schrijven. Schuiten of Tardy die een Kuifje maken, maar dan niet zoals Hergé! Van die ontwikkeling hou ik niet zo bij Edgar P Jacobs, Lucky-Luke… net zoals ik er niet van hou dat de zoon van Frédéric Dart na zijn dood verder San-Antonioromans bleef schrijven.

In uw laatste stripverhaal plast Le Chat samen met Kuifje!

Ja, en Le Chat lijkt daarbij verbaasd, maar we weten niet waarom: kleur, grootte, religie… Alles kan!

Zou u zonder Le Chat kunnen leven?

Natuurlijk wel, maar dat is nog niet voor direct, met de tentoonstelling van de monumentale katten in Parijs. En dan is er nog de opening van het Le Chat-museum. Daar is de stedenbouwkundige vergunning bijna in orde voor. Ik zal er dus nog zeker enkele jaren mee bezig zijn. In die zin zal hij wel een leven na mij hebben. Neem nu Mozart, zonder te willen vergelijken: zijn werk doorstond het vagevuur. Ik zal er alleszins niet meer zijn om de toekomst van Le Chat te kennen.

Bent u de auteur met het grootste gevoel voor zelfpromotie?

Ik heb Hergé nooit gekend, maar ik heb wel veel van hem geleerd. Toen hij in Frankrijk rondreed, ging hij langs de boekhandels in de steden om te zien of er Kuifje-albums mankeerden in de rekken, waarna hij Casterman contacteerde om dat te melden. En op de achterkant van zijn strips stonden alle albums opgelijst die al verschenen waren. Daar haal ik inspiratie uit. Hij was ongelofelijk efficiënt. Zelf werkte ik voor de radio en televisie. Daarmee geraakte ik aanvankelijk bekend. Maar ik heb collega’s die me overtreffen. Jean Teulé is bijvoorbeeld zijn eigen ambassadeur, en hij doet dat goed. Zijn boeken verkopen aan de lopende band. Leuk vind ik dat. Het doet me plezier en daar steun ik hem in. Als ik dat niet deed, zouden mijn strips misschien minder goed verkopen.