Naar een ander ontwikkelingsmodel

Vertaalde artikels

Voormalig bedrijfsleider Guibert del Marmol is vandaag adviseur, auteur en docent in positieve economie. Hij is actief op het gebied van innovatie, duurzaamheid en verantwoord beleggen en licht hier voor ons zijn visie toe: de regeneratieve economie. - Astrid Jansen

sustainability

We hebben een ‘regeneratief’ economisch model nodig, dat wil zeggen : duurzaam maar ook ‘probleemoplossend’. U zegt het zelf, duurzaam zijn volstaat niet meer? Onze consumptiepatronen hebben de stratosfeer zo beïnvloed dat tevreden zijn met een status-quo niet voldoende is. We hebben inderdaad een model nodig dat meer waarde creëert dan het vernietigt. Momenteel produceren we op de korte termijn dingen die voor ons essentieel lijken, maar die dat niet zijn. Hoe kunnen we tegelijk duurzaam, verantwoordelijk en harmonieus zijn? We moeten rekening houden met alle belanghebbenden en niet alleen met de aandeelhouder. Als het bedrijf geen rekening houdt met de waarden van het ecosysteem, de maatschappij en de omgeving waarin het zich ontwikkelt, stort het systeem volledig in. Een bedrijf moet een inspirerende visie ontwikkelen. Het moet multifactorieel zijn, snel kunnen bewegen, aan empowerment doen en beantwoorden aan de verwachtingen van de jongere generaties. Veel bedrijven willen de referentie op de markt zijn. Ik denk: probeer niet de beste van de wereld te zijn in je sector, maar probeer de beste te zijn voor de wereld. Daarvoor is het noodzakelijk om de manier waarop we prestaties berekenen te herbekijken. Vandaag meten we de prestaties van een bedrijf op basis van financiële resultaten. Maar dat is alsof je naar de dokter gaat en hij een diagnose stelt alleen op basis van je stress. In dit opzicht heb ik het vaak over de certificering ‘b corp’, waarbij je verder moet denken dan winstgevendheid en je jezelf  de vraagt moet stellen: ‘is er destructie of constructie van waarde voor alle belanghebbenden?’. Hoe organiseren we die regeneratieve economie concreet?

We moeten de productie en plaats van consumptie dicht bij elkaar brengen. Ik heb het eerder over ‘glokaal dan over ‘lokaal. Ik zeg niet dat we in een gesloten economie moeten leven, maar onze eerste behoeften moeten lokaal worden geproduceerd. De economie moet ook samenwerken, draaien op uitwisseling. In een wijk zouden we bijvoorbeeld iets kunnen lenen in ruil voor iets anders. Op vastgoedniveau zien we al gebouwen die volgens dit principe zijn ontworpen: met gedeelde ruimtes. Deze deeleconomie opent de weg naar een functionaliteitseconomie. We hoeven niet langer een transportmiddel te bezitten. Zelfs geen koelkast! We hebben oplossingen nodig! Met dit systeem zal er geen geplande veroudering of overconsumptie meer zijn. Wat ons bij het vierde luik brengt: de circulaire economie, waardoor alles wordt gerecycleerd, tot het oneindige toe.

Denkt u dat dat echt mogelijk is?

In Denemarken en Schotland komen ze dichtbij! Met windenergie, biomassa, getijdenenergie en zonne-energie kunnen ze lokaal produceren en de inwoners bezitten infrastructuur in de vorm van coöperaties. Ze hoeven geen energierekening meer te betalen en verkopen zelfs de overtollige elektriciteit. Het is deugdzamer en gezonder dan olie kopen in landen die geen democratieën zijn. Vanuit circulair oogpunt denkt Wallonië momenteel na over de organisatie van bedrijventerreinen, om activiteiten naast elkaar te zetten die elkaar aanvullen.

Uw aanpak is bedrijven helpen te veranderen?

Het is gemakkelijker om dit soort transformatie te doen in bedrijven waar het aandeelhouderschap in de familie zit, waar het begrip paternalisme in de goede zin van het woord bestaat. In een gezin willen we dat iedereen vooruit geraakt. Zoveel is zeker. Dat maakt het gemakkelijker om een daling van de winst te accepteren en de toekomst te ondersteunen. Gelukkig verandert er veel vandaag, want zelfs grote bedrijven realiseren zich dat ze om ethische redenen moeilijker mensen kunnen werven.

U heeft het ook vaak over leadership. Hoe ziet u dit?

Wanneer een systeem belangrijke veranderingen ondergaat, is het volgens mij belangrijk dat er eerder ‘gidsen’ zijn dan leiders. Mensen die er zelf al eens over hebben nagedacht. We moeten een ander soort leadership ontwikkelen in bedrijven. We hebben geen leiders nodig met een militaire houding. We moeten van de militair een dirigent maken die tegen zichzelf zegt “ik weet wat er moet gebeuren, ik wil dat de mensen rondom mij succesvol zijn, ik heb het vermogen om te weten of ze goed werk leveren en iets voor de groep kunnen betekenen.” Iemand die een visie kan voorstellen die zinvol is voor iedereen.

Om in deze transformatie te slagen, moeten we innoveren!

Innovatie komt vaak voort uit het vermogen om verschillende mensen samen te brengen, maar afgestemd op hetzelfde doel. Maar eerst heb je iemand nodig die met een inspirerend voorstel komt en dit voorstel belichaamt. Het is geen kwestie van hiërarchie. Als je mensen uit verschillende culturen samenzet en ze laat samenwerken aan een probleem heb je, zolang ze de waarden van openheid, respect en transparantie delen, altijd innovatieve oplossingen.