Patrick Acken in tegenlicht

Patrick_Acken_Christine_Jean

Vertaalde artikels

Voor beiden zou het de eerste keer zijn. Maar terwijl Christine Jean, client service director bij Initiative, meteen akkoord was om de rol van interviewer op te nemen, hield Patrick Acken, de meest bekende fotograaf in onze sector, aanvankelijk de boot wat af. Zo op het voorplan treden, daar had hij wat moeite mee. Hij blijft liever op de achtergrond. “Ik voel me beter als ik me achter mijn fototoestel kan verschuilen,” geeft hij toe. Zien zonder zelf gezien te worden, is zijn mantra. Toch is hij uiteindelijk op ons verzoek ingegaan voor dit interview. Het legt de focus op een man die zichzelf bestempeld als “professioneel mondain”.

Patrick_Acken_Christine_Jean

Christine Jean en Patrick Acken kennen elkaar van de talrijke evenementen uit onze sector die de fotograaf heeft verslaan. “Patrick is een beetje zoals een affichagecampagne,” vertrouwt Christine Jean ons toe. “Onze contacten zijn talrijk en veelvuldig, maar altijd heel kort. We hebben elkaar wat beter leren kennen omdat we elkaar zo vaak tegenkomen, maar we hebben nooit de kans gehad om zoals nu aan een tafel te gaan zitten voor een goede babbel.” De afspraak vindt plaats op een vrijdagnamiddag in een charmant hotel met de toepasselijke naam Zoom Hotel. Dat ligt vlak bij de Brusselse Louizalaan en wil vooral cosy en discreet zijn. Ideaal voor Patrick Acken, die er zich als een vis in het water voelt, omringd door talrijke lenzen en meer dan 400 afdrukken van amateurfotografen van hier en elders. De gelegenheid bij uitstek voor Christine Jean om meer te weten te komen over de kunstenaar en zijn afgelegde weg.

Zien zonder te worden gezien

Wanneer wist je dat je fotograaf wilde worden?

“Eerlijk gezegd heb ik niet altijd fotograaf willen zijn… Wat ik eigenlijk wou doen, was filmen, bioscoopfilms maken. Ik wou me bij het Insas inschrijven, maar in die tijd moest je een ‘maturiteitsdiploma’ voorleggen zoals dat toen heette. Omdat mijn schooltraject ietwat chaotisch is verlopen, ben ik er niet binnengeraakt. Daardoor ben ik met fotografie begonnen, wat ik ook heel graag deed. Dat heb ik aan de Inraci gestudeerd.”

Wat beviel jou in het vooruitzicht om fotograaf te worden?

“Zien! Dicht bij gebeurtenissen en bij mensen staan… maar zonder zelf gezien te worden. Het laat je toe om altijd afstand te houden en de zaken anders te beleven.”

Je oefent dit beroep nu bijna 30 jaar uit. Heb je er in gevonden wat je zocht?

“Nee, nog niet… ik zoek nog steeds (glimlacht). Er zijn altijd nieuwe verlangens. En omdat de fotografie met het digitale totaal is veranderd, zijn wij, fotografen, ook moeten veranderen. Toch voor de fotografen die in het commerciële werk verder wilden gaan. De overgang is moeilijk geweest. Ik heb me de vraag gesteld of ik op film zou verdergaan of niet. Wat mij vooral getroffen heeft, is dat de visie van mensen op fotografen door het digitale diametraal veranderd is. Dat was frustrerend, want fotografen hadden toch een belangrijke knowhow. Het ontwikkelen van de films, in het labo werken, de beelden aan het licht brengen… Dat was magisch, de verrassing om te zien hoe de beelden tevoorschijn kwamen die op de film waren geprent. De energie is nu anders. Je doet alles thuis, je behandelt de foto’s op je computer, je hebt geen contact meer met de laboratoria. De kwaliteit van de foto’s is zeker beter geworden, maar het vak heeft op rationeel vlak toch een slag gekregen.”

Tegenwoordig is de waarde van het beeld heel belangrijk. Een goede of een slechte foto volstaat om een leven te doen kantelen. Tegelijk wordt er veel minder budget vrijgemaakt voor beelden. Dat is nogal tegenstrijdig…

“Je moet heel snel werken en tegelijk eisen klanten meteen iets perfect. Er wordt gebruik gemaakt van Photoshop, maar mensen vergeten dat je ook werk hebt aan het maken van een foto. Je moet rekening houden met het licht. Wat vaak vergeten wordt, is het belang van maquillage om een mooi portret te maken. Het is veel moeilijker om het licht te regelen wanneer iemand niet gemaquilleerd is.”

Een allround fotograaf

Christine_Jean

Ik ken jou als fotograaf van evenementen en ik weet ook dat je portretten maakt, zoals voor je tentoonstelling Face2Face. Onlangs hebben we elkaar ook ontmoet tijdens een shooting voor Rossell Advertising. Wat doe je nog meer?

“Ik heb altijd ergens in het midden gestaan. Zonder enige pretentie denk ik dat ik er daarom nog altijd ben. Ik beschouw mezelf als een allround fotograaf. Twintig jaar geleden werkte ik meer in de reclame, ook rechtstreeks voor adverteerders. Ik heb altijd van alles gedaan: reizen, culinair enzovoort. Daardoor ben ik er altijd geweest. Ik heb me nooit een modefotograaf uit New York gewaand. Als men mij iets heel specifiek vraagt, zal ik geneigd zijn om door te verwijzen naar iemand die daar meer in gespecialiseerd is dan ik. Ik hou ervan om breder te werken en het verveelt me niet om vaak hetzelfde te doen …”

Hoe ben je ertoe gekomen om foto’s van evenementen te maken?

“Dat komt door twee sleutelfiguren in mijn beginjaren. Toen ik Inraci verliet, werd mij aangeraden om iets anders te doen. Men zei dat er geen plaats was voor iedereen, dat ik niet zou slagen in de fotografie. Geloof het of niet, maar het was mijn kinesist die me over een bureau sprak dat een freelance fotograaf zocht. Zo ben ik bij Call Agency/Paul Tiétard begonnen. Paul coverde onder andere de politieke evenementen in Brussel, waardoor ik ook toegang kreeg tot die plaatsen. Ik heb heel veel van hem geleerd, ook al ben ik er maar acht maanden gebleven. Toen leerde ik ook Olivier Mees kennen, die me in de reclamesector heeft geïntroduceerd.”

Wat maakt dat je dit beroep nog altijd graag doet?

“Ik zit nog boordevol projecten. Anders zou ik me vervelen. Ook al ontmoet ik veel mensen, dat blijft heel vluchtig. Ik heb geen behoefte meer om bekend te worden. Ik doe mijn werk zo goed als ik kan. Het belangrijkste is dat de klanten tevreden zijn.”

Is volgens jou het profiel van de mensen uit de reclame- en marketingsector in de loop der jaren geëvolueerd?

“Ik heb een vriend in de reclame die me onlangs zei: ‘vroeger werkten we als gekken maar amuseerden we ons als gekken. Nu werken we nog altijd even hard maar amuseren we ons minder dan vroeger…’ Wat het profiel betreft, heb ik de indruk dat de nieuwe generatie egocentrischer is. Ik denk dat de samenleving daarom vraagt. We rennen achter ‘likes’ aan, we willen mooi zijn en toch niet te veel karakter hebben want je weet maar nooit en zo. Persoonlijk zit ik niet op de sociale media, behalve op Linkedin. Ik denk dat het mogelijk is om anders te leven. Maar ik geef toe dat een jonge kunstenaar die wil opvallen geen andere keuze heeft dan via die kanalen te gaan.”

Professioneel mondain

Patrick_Acken

Hoe ziet de fotografie er volgens jou uit over 10, 15 jaar?

“Ik denk dat er plaats is voor kunstfotografen. Ik heb zelf ook zin om dat te proberen, om andere zaken te laten zien. Ik ben van plan om weldra een galerij te openen waar ik mijn werk tentoon zal stellen naast dat van andere kunstenaars. Maar in eerste instantie zal ik heel egoïstisch zijn en vooral mezelf exposeren.” (algemeen gelach)

Welke fotografen inspireren jou?

“Ik ben een onvoorwaardelijke fan van oudere meesters. Toen ik nog studeerde, waren het mensen zoals Henri Cartier-Bresson of Robert Doisneau die ons in verroering brachten. Ik vind het nog steeds prachtige fotografie, maar het is voorbijgestreefd door de techniek en de middelen. De nieuwe fotografen durven ook andere zaken. Ik was weg van het werk van Stephan Vanfleteren over Charleroi. In de modesector hou ik erg veel van Peter Lindbergh, omdat ik de indruk heb dat wat hij doet heel natuurlijk blijft. Het is er niet aan te zien maar het lijkt helemaal niet gekunsteld.”

Wat zijn, naast portretten, andere onderwerpen die je graag vereeuwigt?

“De leegte, de rust, ruimte… In tegenstelling tot wat mensen van mij denken, ben ik niet echt mondain. Ik bestempel mezelf als professioneel mondain. Als ik niet werk, zie ik er het nut niet van in om me in een menigte te begeven. Het liefste verdwaal ik in de woestijn.” (N.v.d.r.: op dit moment loopt hij door de Namibische woestijn.)

Hoe herken je een mooie foto?

“Dat is voor iedereen anders. Maar de foto moet je in vervoering brengen. En ik denk dat er een minimum aan techniek moet zijn. Sommige mensen zoals Ansel Adams hebben buitengewoon werk gemaakt met technische kamers. De kwaliteit van zijn opnames was uitzonderlijk dankzij een doorgedreven techniek die je nu niet meer vindt. Tegenwoordig zitten we meer in het momentele.”