Tania Garbarski, de vrouw die graag lacht

Vertaalde artikels

Actrice Tania Garbarski houdt van lachen, reclame en van België. Theater en acteren zijn haar verslavingen. Ze is ermee geboren. Ze herleeft terwijl ze speelt, want daarin kan ze haar emoties kwijt. We namen dan ook uitgebreid de tijd om met haar praten – en om samen te lachen, natuurlijk. 

PUB : U zit al 20 jaar in de toneel- en filmwereld. Hoe is uw relatie met reclame?

« Mijn eerste connectie met reclame komt vanuit mijn kindertijd. Ik ben opgegroeid met een vader die in de reclame zat. Mijn eerste stappen als actrice waren dan ook in zijn reclamespots. Hij was de baas van reclamebureau Garbarski Euro RSCG in Frankrijk, samen met Jacques Séguela. Pas daarna werd hij filmmaker. Zelf speelde ik jaren de mama in de reclamespots van VOO. De bedenker daarvan, Alain Berliner, een geweldige regisseur, zag die reclamereeks als een echt familieverhaal. Het sloeg zo aan dat het uiteindelijk een driejarige saga is geworden. Ik heb de kinderen uit die spots letterlijk zien opgroeien. Daarna moest ik natuurlijk keuzes maken : omdat ik niet wilde dat die VOO-spots me mijn hele carrière als actrice zouden blijven achtervolgen, stopte ik er mee. Reclame was niet mijn roeping. »

Toch bent u nooit gestopt met het doen van voice-overs. Integendeel, u deed dat voor online, film, televisie, radio… Is dat iets wat u bevalt?

«  Dankzij het inspreken van voice-overs hoef ik niet eender welke rol aan te nemen, maar kan ik zelf keuzes maken. Ik verdien er mijn brood mee, het draait niet rond mezelf en het is fun! Daarnaast is het als actrice gewoon erg leuk om met je stem bezig te zijn. En je kan er erg creatief in zijn, toch als het niet te promotioneel is. »

Welke rol speelt ‘Belgische humor’ volgens u in reclame?

« Het ligt gevoeliger dan vroeger. In de studio nemen we vaak versies op voor de lol, wetende dat ze niet gebruikt zullen worden. In de jaren van mijn vader waren reclamespots iets minder tactvol. Toch zijn de meeste reclamespots vandaag de dag heel creatief en grappig, al hangt dat vooral af van de klant. »

Hoe belangrijk is humor voor u?

« In mijn leven vormt humor de basis van alles. Als je mij doet lachen, dan ben je al halfweg. Het bewijst ook dat je jezelf niet te serieus neemt. Ik noem dat ‘Belgisch lachen’ : je moet eerst met jezelf kunnen lachen voor je met iets of iemand anders kan lachen. Met humor kan je ook veel overbrengen. In mijn beroep is dat een echte kunst, want comedy is niet echt bepaald het genre dat serieus genomen wordt. Nochtans is het overbrengen van een boodschap door middel van humor, of zelfs gewoon het doen lachen van mensen, veel belangrijker voor onze samenleving dan je je kan bedenken. Emotie is een vector van verandering en we moeten daar gebruik van maken. Ik heb dit al bij verschillende projecten meegemaakt, emoties zijn vaak effectiever dan spraak. »

Heeft u een zekere belgitude?

« België is een land dat me enorm raakt, omdat het een nederig, welwillend, incoherent en menselijk land is. Net zoals de mensen hier zijn! Ik heb een tedere visie op ons België. Er zit iets zo menselijk in de manier waarop we leven en opgroeien. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom mensen zich hier goed voelen. Ik voel me hier toch goed. Toch reis ik ook graag, omwille van mijn nieuwsgierigheid en… het klimaat. Dat moeten we toegeven: het klimaat hier is lastig. Maar ik kom ook graag terug thuis. Als ik soms andere culturen en manieren van leven zie, bedenk ik mij dat we veel geluk hebben. »

Een van uw laatste projecten van voor de coronacrisis was het toneelstuk Les émotifs anonymes, dat erop aanstuurt dat onze samenleving moeite heeft met emoties. Die zouden in een professionele context niet altijd aanvaard worden.

« De toneelstukken die Charlie Dupont en ik doen, brengen mensen meestal aan het lachen maar dragen ook een boodschap. ‘Anonieme Romantici’ bestaan echt. Er bestaan daar bijeenkomsten voor. Het is een pathologie die bestaat en meer mensen treft dan we denken, want elke avond na de opvoering zijn er mensen die ons komen zeggen: “Dat ben ik”. We gaan hiermee de wereld niet veranderen, maar het is wel een sociaal probleem. Wat is het dat ons tegenhoudt? Wat weerhoudt ons ervan om vooruit te gaan? Waarom zijn we soms zo wreed met onszelf? In dit stuk, waarin we ook praten over het gevoel van mislukking, zien de toeschouwers ons elke avond moeite hebben met communiceren, onszelf uiten, verliefd worden, werk vinden enzovoort. Het is alsof we ze een pasje geven om achteraf met ons te praten, omdat we merken dat we na dit specifieke stuk veel vaker worden gevraagd na de shows. Omdat ze minstens een van de door ons gespeelde situaties in zichzelf herkennen. En we krijgen vaak nogal speciale geheimen te horen. Er wordt ook vaak gedacht dat wij als acteur een rol spelen en we zelf niet zo zijn, dat we het allemaal goed kunnen verwoorden. Maar dat is helemaal niet het geval. Ik ben zelf heel emotioneel. Ik verberg mijn gevoel net door spraakzaam te zijn. Niets is praktischer voor een emotioneel persoon dan zich te verschuilen achter een personage. Het moeilijkste is om te spreken als Tania. »

Wat blijft die passie voor hetgeen u doet aanwakkeren?

 « Ik heb een job waarin ik veel mensen tegenkom en ik me nooit verveel. Een andere specifieke vraag die me vaak gesteld wordt, is of ik het niet beu ben om elke avond hetzelfde stuk te spelen. Maar het is niet elke avond hetzelfde stuk, want het is nooit hetzelfde publiek. De ene avond wordt er non-stop gelachen, de andere avond is het heel kalm in de zaal. Ik word het nooit moe. Ook al moet je er soms gek voor zijn, om voor zoveel mensen op het podium te staan. Het is eigenlijk best masochistisch. Een beetje zoals drugs. Als ik niet op het podium sta loop ik verloren. Dat is het fragiele aan creativiteit, maar dat maakt het eens zo mooi. »