Vlinders en thrillers

Vertaalde artikels

Sommige verhalen vallen niet in een paar inleidende regels samen te vatten. Maar als we er dan toch een gooi naar moeten doen: detectiveboek ‘La trajectoire du papillon’ is een liefdesverhaal. Auteur Patrick Parmentier is met zijn vijfde roman alvast niet aan zijn proefstuk toe.  - Astrid JANSEN

‘La trajectoire du papillon’ is een heel intiem boek…

Een detectiveboek intiem noemen is op z’n zachtst gezegd lief uitgedrukt. Maar je hebt gelijk. Het is een detectiveboek, maar eerst en vooral een roman. Het hele detectiveverhaal is een deel van het verhaal dat standhoudt omdat je de rest wil weten… Tegelijkertijd zorgt het ook voor een heel menselijke kant, een die over gevoelens praat, over dingen die ons doen huiveren.

Zit er iets van jezelf in het boek?

Het voordeel van een boek is dat je er een held in kan zijn. Ik weet niet hoe ik tijdens de oorlog zou gehandeld hebben, maar ik zou, vrees ik, waarschijnlijk monsterlijk laf geweest zijn… Ik weet het niet. In een boek schrijf je wat je wil. Waar ik wel zeker van ben, is dat ieder van ons evolueert en dat wat we ervaren ons op de een of andere manier doet evolueren naar een betere versie van onszelf, van ons vermogen om te overleven of goed te leven. Mijn personages evolueren toch: Sergio, de inspecteur, de geliefden… Zelfs uit negatieve ervaringen kan je positieve lessen trekken.

Het is nochtans een heel optimistisch boek, helemaal geen zwarte thriller.

Ik schrijf heel onbewust en ik leg mijn personages niets op. Ze hebben het recht om schurken te zijn, om van gedacht te veranderen, enz. Ze doen dingen die ik nooit zou doen. Maar ik heb het er soms moeilijk mee om ze slecht te maken. Ik zal altijd hun mooiste eigenschap naar voren brengen, hoe afschuwelijk ze ook zijn.

De inspecteur bijvoorbeeld evolueert. In het begin is hij vervelend, maar daarna wordt hij een van de fijnste personages.

Absoluut. Hij kan boos worden, maar ook grappig zijn en dingen voor elkaar krijgen. Hij verzet zich ook tegen de negativiteit in zijn leven. Hij verloor nog steeds een kind. Maar hij wil weer beter worden, er zit een boodschap van hoop achter.

Waar ben je het meest tevreden over?

Het feit dat al mijn personages evolueren. Sergio bijvoorbeeld is op weg naar volwassenheid.  Hij is dom, een kind, maar wanneer hij accepteert om zich aan iets anders dan zijn dagelijkse leven te onderwerpen, wordt hij volwassener en interessanter. De oude rechercheur gaf aan het eind van zijn carrière niets meer om het oplossen van fait divers, maar iets stimuleert hem om verder te gaan.

Een liefdesverhaal schrijven, kan dat vandaag de dag nog? Of is dat oubollig?

Natuurlijk kan dat nog! Het is alles wat we hebben in het leven. Als er geen liefde meer is, wat blijft er dan nog over? Het is het enige wat nog gratis is. Verliefd worden is het meest levendige ooit. We vergeten zelfs voor even wie we zijn. Bovendien is elk liefdesverhaal uniek. Ik vertel graag over mensen die van elkaar houden. We weten dat geluk vluchtig is. Etymologisch komt ‘bonheur’ (geluk) van de woorden ‘bon’ en ‘heur’. ‘Heur’ betekent in het Latijn “een goed voorgevoel”, vandaar geluk.

Wat me opviel is dat Brussel een prominente plaats kreeg in uw boek. Uitgevers zijn nochtans niet al te happig met “te Belgische boeken”. 

Het zou ongetwijfeld slimmer geweest zijn om het verhaal te laten afspelen in Parijs, maar ik schrijf niet voor de uitgever. Ik schrijf eerst en vooral voor zij die mijn boek willen lezen. En ik wilde zelf dat Brussel er een plek in zou krijgen. Brussel is een stad die even surrealistisch als multicultureel is. Er zijn prachtige plekken, ondanks het feit dat er in de architectuur geen lijn te trekken is. Ik vind ook dat er een soort poëzie rond te stad hangt. Kijk maar naar het Justitiepaleis, dat is een kunstwerk op zich. Vol mysterie, constant in opbouw. Het is een echt doolhof… heel fascinerend! Het is een zeer rijke plaats. Een kafkaësk universum. Een plek waar recht zegeviert. Dat er trouwens nog zoveel papier gebruikt wordt in de rechtsgebouwen terwijl we in een digitale wereld leven, dat vind ik echt interessant. Het is zo tegenstrijdig. Ik vind Brussel een soort cocoon, eigenlijk is het een stad die slecht beheerd is. Maar dat zeg ik in het boek zonder verwijtende toon aan te nemen. Het is een positief boek. 

Durf je in een vijfde boek al iets meer? In dit boek gebruik je ten volle clichés: een inspecteur met een snor, mysteries die opgelost moeten worden…

Ja, natuurlijk. Een thriller heeft nu eenmaal een slachtoffer, een onderzoek en foute pistes nodig. Ik haalde plezier uit die ingrediënten en maakte ze soms ook belachelijk. Uiteindelijk is het ook geen echte thriller, maar eerder een roman. Zonder mij met hem te vergelijken: Simenon schreef ook eerder menselijke verhalen in plaats van pure thrillers. De misdaad was dat er mensenlevens in gevaar waren, niet omdat er een raadsel op te lossen viel. Een mens kan iemand doden wanneer hij de controle verliest…

Deed je research naar de juridische wereld vooraleer je begon met schrijven?

Ja. Een vriend van mij is advocaat, dat heeft veel geholpen. Hoe zit dat met pro deo, de noties van bepaalde woorden, hoe gebruik je die… Ik heb ook veel gelezen over de geschiedenis van het Justitiepaleis. Je moet met slechts een paar woorden iets geloofwaardig kunnen vertellen.

Zit er een bepaalde routine in je schrijven?

Neen, helemaal niet. Ik schrijf wanneer ik het voel. Ik neem er mijn tijd voor. Maar ik verlies ook veel tijd door dingen na te lezen en te herwerken. Ik hoop dat ik voor mijn volgende boek niet weer vijf jaar zal nodig hebben.

Je hebt ongetwijfeld minder tijd om te schrijven nu je van niet langer CEO maar minderheidsaandeelhouder van VO Group wordt. Wat staat er nog op de planning?

Veel! (lacht) Ik ben bezig met een zesde boek, een project rond een naaiatelier in Senegal, gerecycleerde fietsen en andere dingen die te maken hebben met circulaire economie. Ik stel mijzelf constant in vraag. Vandaag wil ik meer van het leven genieten. Ik ben altijd hyperactief geweest, maar ik probeer nu meer na te denken, anders naar de dingen te kijken en de tijd te nemen om ook anders te handelen.